Saamhorigheid in Vroomshoop: hoe het dorp zich door de jaren heen heeft ontwikkeld
Vroomshoop, een klein dorp in de gemeente Twenterand, heeft door de jaren heen van alles meegemaakt wat de saamhorigheid tussen bewoners heeft beïnvloed. Albert, geboren en getogen in Vroomshoop, heeft als actieve vrijwilliger bij verschillende verenigingen het dorp zien veranderen. In dit artikel bespreekt hij zijn ervaringen rondom de saamhorigheid in zijn dorp, van de naoorlogse periode tot het heden.
Na 1945: woningnood en een nieuw imago
Albert is geboren vlak na de Tweede Wereldoorlog, toen er woningnood was en veel gezinnen blij waren met een woning, hoe klein deze ook was. “Mijn ouders hadden geen groot huis, maar we hadden altijd genoeg slaapkamers,” vertelt hij. Vroomshoop kreeg financiële steun van de overheid om achterstanden te corrigeren. Het gemiddelde inkomen van de bewoners was bijvoorbeeld erg laag, in 1946 lag deze 33,7% lager dan het landelijk gemiddelde. Na de oorlog werden er vijfhonderd nieuwe woningen gebouwd, nieuwe scholen geopend en een maatschappelijk centrum gesticht. De sociale cohesie in deze tijd was sterk. Het was voor Vroomshoop ook het begin van de industrialisatie, wat ervoor zorgde dat er meer tijd en geld werd geïnvesteerd in een hoger opleidingsniveau van de bewoners.
Als kind fietste Albert regelmatig langs de “zwarte dijk”, een weg die bekend stond als fietsroute die je beter kon vermijden. Aan deze weg woonden families die onderling nog wel eens ruzie hadden. “Als kind was het spannend om er langs te fietsen”, vertelt hij. De zwarte dijk was vernoemd naar het voormalige moeras en veengebied; “het Zwarte Gat”, ten noorden van Vroomshoop. De straatnaam werd echter stigmatiserend gebruikt door de bewoners. Tachtig procent van alle straatnamen in het dorp werden later veranderd, waaronder ook de zwarte dijk. De gemeente wilde de buurt nieuw leven inblazen, en wijzigde deze straatnaam naar Lindenlaan. Inmiddels is er van de oude “dijk” weinig terug te vinden door de nieuwbouwwijken rondom de Lindenlaan. Er was in de jaren na de oorlog sprake van een hechte gemeenschap; er heerste een “ons kent ons” tijdsgeest, die er nu nog steeds is.
Jaren zestig: groeiende welvaart en burgerlijke ongehoorzaamheid
Albert herinnert zich dat de kinderen in de jaren zestig zich vaak verveelden, omdat er geen speelplekken waren. Zo was er een plantsoen in de buurt waar de kinderen niet mochten voetballen vanwege gemeentelijke regels. “De politie kwam regelmatig, maar we hoorden ze al van ver aankomen,” zegt hij lachend. Het is een goed voorbeeld van de sfeer destijds, de bewoners van Vroomshoop maakte zich af en toe schuldig aan burgerlijke ongehoorzaamheid.
De kinderen die opgroeiden in deze periode, veel van hen waren kleinkinderen van veenwerkers, werd al van jongs af aan meegegeven: blijf zelfstandig en zorg ervoor dat je voor jezelf kunt zorgen.
Deze houding zorgde echter voor wat problemen op de arbeidsmarkt. Het E.T.I.O. (Economisch Technologisch Instituut Overijssel) constateerde in 1959 dat de bevolking nog niet volledig ‘industry-minded’ was. Ze schreven: “Een nogal vaak terugkomende klacht (van directeuren en bedrijfsleiders) heeft betrekking op het vasthouden van het personeel. Vele arbeiders hebben vroeger in het veen of op het land gewerkt, en het komt voor dat deze arbeiders in de zomer voor het verrichten van seizoenarbeid naar het land terugkeren om winters weer bij de fabriek aan te kloppen.” Het gemiddelde inkomen was dan wel gestegen, het lag in 1965 nog altijd 22,3% lager dan het landelijk gemiddelde.
Jaren tachtig: werkloosheid en ongewenste media-aandacht
Albert kocht in 1974 zijn eerste woning, samen met zijn vrouw. Later zijn ze aan de Hammerstraat gaan wonen waar zijn vrouw destijds een dameswinkel had en waar ze nu nog wonen. Het stel behoorde tot de minderheid van het dorp dat wél een baan had. In 1982 haalde Vroomshoop het nationale nieuws, omdat zij in het Guiness Book of Records was beland. Meer dan de helft van de mannelijke bevolking van het dorp was dat jaar werkloos, wat Vroomshoop de titel “meeste werkloosheid van Nederland” opbracht. Albert was in eerste instantie niet zo te spreken over de media-aandacht die bij het record kwam kijken: “Eerst dacht ik, is dat nou nodig? Zo’n stempel. Maar nadat ik er met mensen over gesproken had, realiseerde ik me dat het ook wel goed is dat het onder de aandacht wordt gebracht. Je kunt het namelijk ook positief benaderen, nu kunnen we er ook wat aan gaan doen.”
Volgens Albert wordt Vroomshoop echter ook vaak onnodig in een negatief daglicht gezet door de media. Toen het buurtcentrum in Vroomshoop op het punt stond gesloopt te worden bijvoorbeeld; deze werd vervangen door Het Punt. Het Punt is inmiddels een centrum dat veel gebruikt wordt door de bewoners. “Er kwam een reportage op televisie over de sloop. Het beeld dat werd gepresenteerd, met dichtgespijkerde ramen, gaf een bepaald gevoel over het dorp,” zegt hij. Dankzij de negatieve connotaties van die beelden, werd het dorp wederom op een ongunstige manier in de schijnwerpers gezet. “Mijn neef zei: ‘Nou, Vroomshoop is ook weer een keer in het nieuws hoor.’”
Vroomshopers hebben door de jaren heen en zeker ook in de tegenwoordige tijd, geen boodschap aan alle ongewenste media-aandacht. De dorpsbewoners staan nuchter in het leven, met “doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg” als motto. Bovendien vinden ze de ongelukkige blik op het dorp niet terecht, omdat Vroomshoop ook veel te bieden heeft waar weinig tot geen (nationale) aandacht voor is.
Het heden: “Als er wat moet gebeuren, dan komt het wel voor elkaar”
Tegenwoordig loopt het dorp tegen een relatief nieuw probleem aan: het gebrek aan vrijwilligers. Dat gebrek speelt overal in Nederland, en zo ook in Vroomshoop. Albert merkt op dat het moeilijker is geworden om mensen te vinden die zich langdurig willen inzetten, ondanks de gemeenschapszin die nog altijd leeft in het dorp. Een verklaring hiervoor is dat de individualiteit is toegenomen. De grotere anonimiteit maakt het lastiger om mensen betrokken te houden bij de dorpsbelangen.
Toch merkt Albert op dat er nog steeds veel verbondenheid is. “Over het algemeen kun je wel zeggen dat er nog veel saamhorigheid is in Vroomshoop. Als er bij de voetbal nog wat moet gebeuren, dan komt het wel voor elkaar,” zegt hij. De saamhorigheid in Vroomshoop is tegenwoordig misschien niet meer zo vanzelfsprekend als in de jaren vijftig en zestig, maar ze is dus zeker niet verdwenen. De verbondenheid onder de bewoners blijft sterk, vooral wanneer het gaat om gezamenlijke initiatieven en lokale projecten.
Albert is actief als vrijwilliger bij de Oudheidkundige Vereniging Den Ham-Vroomshoop en zet zich in voor de gemeenschap. “Je moet kartrekkers hebben, en die zijn er hier wel,” zegt hij. “De saamhorigheid uit zich vooral in de projecten die de bewoners zelf opzetten. Zo is bijvoorbeeld het lokale zwembad nieuw leven ingeblazen door de dorpsraad, is er een Kabouterpad opgericht (Zandstuvebos), en hebben bewoners samen veel geld opgehaald voor goede doelen, zoals de fietstocht en acties bij café Kremer.”
Recente reacties