Kinderen in Hurdegaryp interviewen getuigen Tweede Wereldoorlog: “De oorlog heeft me getekend”

REPORTAGE
“BOEM! BOEM!” Met geluidseffecten, handgebaren en een prachtig geschreven tekst, wordt het verhaal van oorlogsgetuige Foppe Kooistra tot leven gebracht. De overvolle zaal van kerk Nieuw Perspectief is muisstil terwijl de achtstegroepers van CBS de Winde in Hurdegaryp vertellen over de Tweede Wereldoorlog alsof ze hem zelf beleefden. Het ene groepje heel kalm en beheerst, het andere vol inlevingsvermogen en emotie. Op de eerste rang zitten zij die zich voor het project Oorlog in mijn Buurt lieten interviewen. De kinderen kunnen af en toe rekenen op een bemoedigende duim omhoog of een bevestigend knikje.
“Dat was het ein-.” Het publiek begint luid te applaudisseren.
“Nee!”, onderbreekt zijn klasgenoot, waarop het applaus abrupt stopt.
“De oorlog heeft me getekend,” sluit ze af. “Ik weet nu hoe belangrijk vrijheid is.”
Oorlog in mijn Buurt
Het is tien uur op de donderdagochtend. 28 basisschoolleerlingen hebben zich verzameld in Nieuw Perspectief terwijl een docent en Froukje Dijkstra, projectleidster bij In mijn Buurt, de laatste hand aan de voorbereiding leggen. “Dit wordt nog een uitdaging, jongens,” klinkt het vanuit de grote zaal. “Ik heb jullie hulp zo nodig bij het doorgeven van de microfoon, want er is maar eentje.”
Wekenlang werkten de kinderen aan project Oorlog in mijn Buurt: leren door ontmoeting. Een van de gastlessen werd verzorgd door Fred van Vliet, de zoon van Joodse ouders die omkwamen in Auschwitz, en een ander door journalist Auke Zeldenrust, die de kinderen alle fijne kneepjes van het interview-vak leerde. Met de nodige basisinformatie op zak gingen zij vervolgens in gesprek met een oorlogsgetuige of tweede generatie verteller uit het dorp. “Kinderen stellen vaak een ander soort vragen,” legt Dijkstra uit. “Er komen dan hele andere dingen boven. Soms vertellen ouderen hun verhaal zelfs makkelijker aan een kind dan aan een volwassene.” De gesprekken tussen jong en oud brengen vaak heel wat teweeg en zetten de kinderen aan het denken. “Dat is de kracht van ontmoetingsonderwijs, het contact.”
“Mijn moeder was dapper”
Een voor een druppelen de bezoekers binnen. Ze bewegen zich de grote kerkzaal in langs een tafel vol met oude stamkaarten en distributiebonnen, tentoongesteld speciaal voor deze bijeenkomst. Froukje verwelkomt de aanwezigen en introduceert het project: “Persoonlijke verhalen maken het grote verhaal compleet,” klinkt het door de ruimte. “Wij vinden het belangrijk dat deze verhalen bewaard en doorverteld worden.”
DAT IS DE KRACHT VAN ONTMOETINGSONDERWIJS, HET CONTACT
De enige aanwezige microfoon baant zich via meerdere handen een weg richting het groepje dat het spits mag afbijten. Jetse, Jurre, Marijan en Anne interviewden oorlogsgetuige Piet Miedema. Met een script bij de hand, maar grotendeels uit het hoofd vertellen ze zijn verhaal. “Ook mijn moeder was dapper,” vertelt de ene. “Toen de Duitsers een eend wilden schieten om later op te eten, riep mijn moeder: ‘Sodemieter op! Heb je nog niet genoeg van ons gegeten?’” Geduldig wordt de microfoon doorgegeven aan zijn klasgenoot. Ondertussen staat ergens in de zaal een moeder op om een foto te maken van haar kind. “De Duitser schrok en vertrok,” vult het meisje aan.
De kinderen spreken tijdens de presentatie in de ik-vorm: een idee dat landelijk bij de projecten van In mijn Buurt wordt ingezet. De achterliggende gedachte is de impact die dit heeft op zowel de leerlingen als de toehoorders.
Generatiekloof
Wel wordt het steeds lastiger om mensen te vinden die geïnterviewd kunnen worden. Een kind en een getuige van de Tweede Wereldoorlog komen qua leeftijd natuurlijk steeds verder uit elkaar te liggen. “Die generaties kennen elkaar eigenlijk helemaal niet,” licht Dijkstra toe, “maar de ouderen vertellen over een periode waarin zij zelf net zo oud waren als de kinderen nu.” Sommige verhalen zorgen voor een glimlach, maar de meeste zijn hartverscheurend. Tijdens de interviews wordt er regelmatig iemand tot tranen geroerd. “Ik hoor weleens dat deelnemers graag mee willen doen omdat ze denken: ik kan het nú nog vertellen.”
DIE GENERATIES KENNEN ELKAAR EIGENLIJK HELEMAAL NIET
De beurt is aan Sylke, Marieke, Carmen en Lana. Zij spraken Mine Procee-Westra, de oudste van het getuigen-gezelschap. Beeldend en empathisch schetsen zij haar verhaal. “Consumptiebonnen ruilden we op straat,” vertelt een van de meisjes. “Mensen kenden elkaar, dat was anders dan nu. Mensen letten op elkaar.” Het publiek hangt aan hun lippen. “Na de oorlog sprak je er niet meer over. Dat deed je niet.”
80 jaar vrijheid
Het project in Hurdegaryp sluit mooi aan bij het jubileum dat Nederland binnenkort mag vieren: al (bijna) 80 jaar lang mogen wij hier in vrede leven. De verhalen van hen die in dit land de oorlog meemaakten, zijn nog altijd even levendig. Omgekomen verzetsstrijders, gesneuvelde soldaten, vermoorde moeders, vaders en kinderen. Engelse vliegtuigen die Duitse bussen beschoten, de klokkenroof in Hurdegaryp en de bevrijding die voor velen te laat kwam: de kinderen laten geen enkel onderwerp achterwege. Je kunt een speld horen vallen in de zaal. “Wij leven in vrijheid,” sluit een leerling van het derde presenterende groepje af, “omdat anderen dat niet konden.”
Recente reacties