Narratief verhaal: de vergeten container
De Vlietzone, ook wel bekend als de probleemwijk van Leeuwarden, verkeerd al jaren in een trieste toestand als het gaat om afval. De gemeente Leeuwarden probeert keer op keer het afvalprobleem tegen te gaan, maar de bewoners lijken toch steeds voor de makkelijkste weg te kiezen.
In de hoek van de wijk, tegenover het voetbalveld van de voormalige voetbalclub VV Leeuwarden, staat half verscholen achter een boom, een ondergrondse afvalcontainer. Zijn grijze metalen omhulsel is bedekt met een felpaarse sticker. De container neemt zijn taak om het afvalprobleem op te lossen erg serieus, maar voelt zich steeds meer behandeld als vuil. Ondanks zijn inspanningen lukt het hem maar niet om zijn taak te volbrengen. Sinds januari 2023 is het diftar systeem van kracht in de Vlietzone, een maatregel die de gemeente hoopte te implementeren om de afvalberg te verminderen. Veel wijkbewoners zijn het er niet mee eens. “Het afvalprobleem wordt alleen maar erger”, klinkt het door de straten. “Mensen willen niet betalen voor hun afval.”
Hoewel er genoeg mensen zijn die hun afval naast de container of in de bosjes langs de straat gooien, zijn er ook bewoners die zich inzetten om de wijk schoon te houden. De 49-jarige John is daar een van. Drie keer per week, samen met zijn achtjarige zoontje, trekt hij de straat op om afval op te prikken. “Ik woon graag in een schone wijk,” zegt hij, terwijl hij zijn gefronste wenkbrauwen opheft. “En ik vind het belangrijk dat mijn zoontje in een schone omgeving kan spelen.” John verhuisde zo’n vijf jaar geleden naar de wijk en begon meteen met het opruimen van het afval. “In mijn vorige wijk was het niet nodig,” legt hij uit. “Hier zag ik meteen dat het anders moest.”
Zodra de container hoort dat in andere wijken de bewoners wél hun afval netjes weggooien, voelt hij een scherpe steek van wrok. Het is alsof de lucht rondom hem dikker wordt. Met een samengeknepen keel en waterige ogen staart hij naar het niets, de hoop voelt hij langzaam uit zijn metalen lichaam wegtrekken. Terwijl hij in stilte blijft staan, gaat John met goede moed op pad. In zijn linkerhand houdt hij een grijze vuilniszak vast en in zijn rechterhand een felgele grijper. Met samengetrokken wenkbrauwen loopt hij door de straten, slingerend van de ene kant naar de andere, vindt hij lege zakken chips, oude kranten en tientallen plasticflesjes.
De afvalcontainer haalt diep adem en wrijft met zijn stalen hand over zijn ijskoude gezicht, alsof hij zichzelf probeert te kalmeren. ‘Waarom lukt het mij maar niet om de bewoners afval bij mij te laten dumpen?”, denkt hij. ‘En waarom maakt zo’n iemand de hele wijk schoon en zit ik aan deze koude grond vastgeklemd? Zelfs wanneer ik bomvol zit, blijf ik hier staan. En wat krijg ik ervoor terug? Niks. Ik ben een vergeten hoop metaal’. Zijn verrottende afvaladem verdwijnt in de verte waar John druk bezig is met het opruimen van het afval.
Het contrast tussen hen wordt met de dag zichtbaarder. Hoe John met zijn handen van bloed en vlees de wijk probeert te redden, is de container een statische herinnering aan iets wat er zou kunnen zijn, maar niet is. John sluipt naar de container. De grijper heeft hij al terug in zijn tas gestopt en houdt de uitgepelde vuilniszak stevig in zijn hand. Voordat hij de vuilniszak weggooit, kijkt hij nog eens goed naar de container. ‘Ik snap niet dat anderen hun afval naast de container gooien’, zucht hij. Hij houdt zijn groengekleurde milieupas voor de rode sticker. ‘Kom maar binnen’, zegt de afvalcontainer met een trillende stem. John legt de overvolle vuilniszak in de mond van de container, waarna de container het vuil met moeite doorslikt.
De container voelt zijn laatste kracht uit zijn metalen lichaam trekken. ‘Als er zo weinig mensen zijn die hun afval bij mij dumpen, wat doe ik hier dan nog?’ Zijn metalen omhulsel begint met de dag meer te voelen als een gevangenis. ‘Ik zou ook graag willen lopen om het afval op te ruimen. Benen en voeten heb ik nooit gekregen. Ik zit hier vast aan de grond gemetseld en kan geen kant op’.
John geeft zijn missie om de wijk schoon te houden niet op. ‘Ik doe dit met plezier en ik vind het fijn om buiten te zijn’, vertelt hij met een opgeheven hoofd. Slingerend van de ene naar de andere kant van de weg loopt hij naar huis. Nog steeds ziet hij dagelijks lege zakken chips, plastic flessen en vergeten stukken krant vrolijk door de straten dwarrelen.
De container blijft achter, verscholen achter een dikke laag stof. Het diftar-systeem lost tot nu toe niks op. De gemeente en de Vlietzone worstelen verder, maar de strijd lijkt nog niet gedaan. Misschien is er nog hoop voor de container of blijft hij zoals altijd vastgeklemd aan de ijskoude grond, wachtend op een passende oplossing. Zodat hij zijn passie voor afval kan voortzetten.
Recente reacties