Het Vrouwtje van Stavoren: Toen en nu

Foto: Isabel Reintjes

In het oude Stavoren leeft de legende van Het Vrouwtje van Stavoren nog steeds. Twee verhalen, eeuwen uit elkaar, laten de veranderingen in de stad en haar mensen zien. In 1285 vertelt het verhaal over een trotse, rijke vrouw die door haar hebzucht alles verliest. Het is een waarschuwing over de gevaren van rijkdom en arrogantie. In 2024 gaat het verhaal over een vriendelijke en vrijgevige vrouw die toeristen met open armen ontvangt. Dit zorgt ervoor dat de stad bloeit door gastvrijheid en vriendelijkheid. Deze verhalen laten samen zien hoe Stavoren is veranderd, van rijkdom naar echte waarden.


Het Vrouwtje van Stavoren in 1285
In de schemering van de oude Friese stad Stavoren, waar de mist als een sluier over de kades hing, liep een vrouw. In haar hand hield ze een ring vast, glinsterend onder het zwakke licht van een lantaarnpaal. De koude wind fluisterde echo’s van de tijd waarin de stad bloeide door handel en rijkdom.

In Stavoren woonde een vrouw, rijk en trots, die in haar hoge toren over de stad en zee heen keek. Haar huis was een waar paleis, met vloeren bedekt in het goud van de ochtendzon en muren bekleed met het zilver van de maan.  Haar hart was verhard door rijkdom en haar ziel verzadigt met minachting voor al wat eenvoudig of puur was. Elke dag leek haar fortuin te groeien, maar haar honger naar meer kende geen grenzen. Ze hunkerde naar het meest kostbaarste bezit van de wereld. Ze stuurde een schipper erop uit om dat te vinden.

Na een lange vermoeiende zoektocht, keerde hij terug met een lading graan. Het symbool van leven en overvloed. In zijn ogen was dat graan waardevoller dan het glinsterende goud waar ze op had gehoopt.  Voor het vrouwtje was dit niet het waardevolste dat er bestond. Woedend vroeg ze aan hem; ‘Aan welke zijde heb je het graan ingeladen?’ ‘Aan stuurboordzijde’, zei de schipper. ‘Gooi het dan via bakboordzijde in zee’, beviel zij hem. Een voorbijganger die het tafereel zag, riep haar toe dat niet te doen; ‘Zou je ooit zelf in de bedelstand vervallen, dat zou het graan je wel gauw toe schijnen’.  Maar de vrouw, gevangen in haar eigen hoogmoed, negeerde deze wijze woorden. Ze haalde de gouden ring van haar vinger en gooide deze met een grote boog in zee. Met een blik vol verachting zei ze; ‘Net zomin dat ik deze gouden ring ooit terug zal zien, zal ik in de bedelstand vervallen!’ Haar woorden echoden over de stille wateren. Een uitdaging aan het lot zelf.

Een tijd ging voorbij en het lot antwoordde op haar uitdaging. Op een dag kwam één van haar dienaren naar haar toe met een gevangen vis. Tot haar grote verbazing vond zij in de maag van die vis haar eigen gouden ring en dat was het begin van haar ondergang. Haar fortuin verdampte als mist in de ochtendzon. De rijke vrouw, ooit de gevierde dame van Stavoren, viel in diepe armoede. De stad Stavoren werd ook getroffen door haar ondergang; vlak voor de kust waar het graan in zee was geworpen, ontstond een zandbank, waardoor schepen niet langer veilig de haven konden bereiken.

De stad, die getuige was van haar opkomst en ondergang, bleef haar verhaal vertellen. Een verhaal van trots en neergang, van rijkdom en nederigheid. Een waarschuwing die nog altijd door de straten van Stavoren fluistert.


Het Vrouwtje van Stavoren in 2024
In het daglicht van de oude Friese stad Stavoren, waar de zonnestralen als gouden linten over de kades dansten, staat een vrouw.  Met haar handen zwaait ze naar alle mensen die om haar heen staan. De warme wind fluistert echo’s van de tijd waarin de stad bloeit door toerisme en blijdschap.

In Stavoren woont een vrouw, liefdevol en trots, die vanaf de oude haven over het IJsselmeer heen kijkt. De oude haven, waar talloze boten rustig wiegen op het water en de geur van zee hangt, wordt levendig wanneer grote toerboten, versierd met kleurrijke vlaggen en bemand door opgewonden bemanningsleden, zich klaarmaken voor hun vertrek. Haar hart is vervuld met liefde voor de stad en de toeristen die straks weer komen. Elke dag leek eindeloos te duren tot dit magische moment. Vol verwachting kijkt ze uit naar het moment waarop ze het kostbaarste bezit van Stavoren weer mag begroeten. Ze stuurt de schipper eropuit om ze op te halen.

Na een vlotte en probleemloze tocht, keert de schipper terug met honderden toeristen. Het symbool van economische groei en welvaart. In zijn ogen zijn de toeristen waardevoller dan glinsterend goud. Het Vrouwtje is het hier volledig mee eens. Vol verwachting vraagt ze aan hem; ‘Aan welke zijde zijn de toeristen de boot opgelopen?’ ‘Aan bakboordzijde’ zegt de schipper. ‘Laat ze dan via de stuurboordzijde de kade op lopen!’, roept ze enthousiast. Een vrolijke voorbijganger die het tafereel ziet, roept haar toe om door te gaan; ‘Zou je ooit tegenspoed ervaren, dan zou je nog steeds de zon zien schijnen’. De vrouw, vol van nederigheid, glimlacht bij het horen van deze lieve woorden. Ze haalt een bloem uit haar zak en geeft deze aan een toerist. Met een blik vol dankbaarheid zegt ze; ‘Net zoals ik deze bloem geef, zal ik altijd vrijgevend blijven!’ Haar woorden verspreiden vreugde over de levendige kade. Een uitnodiging aan het lot zelf.

Een tijd ging voorbij en het lot antwoordde op haar uitnodiging. Op een stralende dag stroomden er plotseling tweemaal zoveel toeristen naar Stavoren als normaal. Het kleine stadje was niet voorbereid op zo’n overweldigende stroom bezoekers. Het Vrouwtje was verbijsterd door het schouwspel dat zich voor haar ogen afspeelde. De hotels en bed & breakfasts waren snel volgeboekt en nog steeds stonden tientallen mensen zonder slaapplek. Nadat het Vrouwtje tevergeefs alles had geprobeerd, bleef er geen andere optie over dan haar eigen huis beschikbaar te stellen. Met tentjes opgezet in de grote tuin en tientallen luchtbedden uitgestald in haar gezellige woonkamer, vond elke toerist een comfortabele slaapplek voor de nacht.

De toeristen overlaadden haar met dankbaarheid. Op de dag van hun vertrek, terwijl ze aan boord van de boten stapten om terug naar huis te gaan, bracht elke bezoeker een prachtige bloem voor het Vrouwtje mee. De straten van Stavoren waren bezaaid met een zee van kleurrijke bloemen, honderden bloemblaadjes die de grond bedekten en de lucht vulden met een zoete geur. Het Vrouwtje stond sprakeloos in het midden van deze bloemenzee. Met tranen van ontroering zwaaide ze hen uit.

De stad, die getuige was van deze onvergetelijk daad, blijft haar verhaal koesteren. Een verhaal van trots en bescheidenheid, van vrijgevigheid en liefdadigheid. Een sprookje dat als zachte bries door de straten van Stavoren blijft fluisteren.

 


Het Vrouwtje van Stavoren: Bianca de Boer – Heijsman