Op het eerste gezicht lijk ik op een doodnormaal gebouw. Beige bakstenen, een grijs aflopend dak en muren die overwoekerd worden door planten. Toch zal je versteld staan als je door mijn ramen heen kijkt en ziet dat ik vanbinnen sprankel met energie. Al jarenlang ben ik ontmoetingsplaats voor jongeren. In mijn ruimtes wordt er gekletst, gelachen en gedanst. Er wordt plezier gemaakt. Toch sterft al die vreugde in mij af wanneer ik dreig te verdwijnen.

 

Het is een warme avond in begin juni. Terwijl de krekels al beginnen te tjirpen, schijnen de laatste goudgele zonnestralen nog door mijn vrolijk gekleurde gordijnen naar binnen. In de keuken staat een man met korte blonde haren en een vers geschoren baard neuriënd chips en winegums in schaaltjes te doen. Naast hem hangt een met krijt gekleurde tekening aan mijn muur, waarop twee poppetjes staan die handen vasthouden. ‘’Thijs, de bestu jongurunmedewerkur’’ staat er gebrekkig, maar vol goede intenties. De man kijkt naar de tekening, en gaat breed glimlachend door met wat hij aan het doen is. 

 

Thijs loopt van de keuken naar de grote zeeblauwe zaal en zet de schaaltjes neer op de tafel die midden in de kamer staat. Onderweg groet hij de man die mij heeft gerenoveerd , Jan-Herman, en neemt samen met hem plaats aan tafel. Begin 2017 besloot mijn voormalige oprichter, Indebuurt033, dat mijn toen versleten muren, mijn gebroken waterleidingen en mijn uit elkaar getrokken stoppenkast het niet waard waren om weer op te knappen. Ze besloten mijn stekker eruit te trekken. Jan-Herman, samen met andere betrokken buurtbewoners, heeft hier een stokje voor kunnen steken. Hij is met hen rond deze tafel gaan zitten om te brainstormen hoe ik behouden kon worden. ‘’Er zijn allerlei manieren gepasseerd om het pand open te houden. Voor ons was het pand behouden voor de wijk het belangrijkste uitgangspunt geweest. Uiteindelijk hebben wij in 2019 stichting De Reset opgericht. Het liefst wilden we het pand voor jongerenactiviteiten gebruiken, maar we stonden ook open voor andere initiatieven.’’ Met die insteek hebben ze mij opgeknapt. Met hamer en verfkwast in de hand verzamelden ze zich dag na dag. De gaten in mijn muren werden opgevuld en kregen een frisse laag verf. Hoe meer ik gerenoveerd werd, hoe meer ik me als geheel voelde. Een deel van de wijk. ‘’Wij betalen nu sinds 2022 formeel de huur, met behulp van vaste huurders zoals Indebuurt033.’’ Terwijl Jan-Herman en Thijs stiekem al een paar snacks van tafel gritsen, wordt mijn deur open geslagen.

 

Thijs Blok,, begroet alle jongeren die door mijn deur komen. Elke week is hij hier drie dagen om met jongeren van 12 tot 23 jaar contact te maken en te signaleren wat er speelt. Soesterkwartier telt, in vergelijking met Amersfoort, veel twintigers en dertigers, maar weinig tieners. Dit komt veelal door de jonge gezinnen die in de nieuwbouw ingetrokken zijn. ‘’De focus ligt dus niet bij de jongeren, en dat valt te merken, aangezien er maar weinig plekken zijn waar jongeren terechtkunnen,” vertelt Thijs aan Jan-Herman. ‘’Vandaar dat het belang van De Reset zo groot is, het is een plek waar wij kunnen werken aan verbinding met de jongeren en zo hebben de jongeren ook een eigen plek om naartoe te gaan in de wijk.’’

 

Alle jongeren zoeken een plekje aan de tafel, of dicht bij de tafel op de rode zitzakken. Vanavond wordt de ruimte gebruikt om gewoon te chillen met vrienden, maar mijn deur staat ook altijd open om contact te zoeken met een van de aanwezige jongerenwerkers. ‘’We ondersteunen jongeren in de route van waar ze nu staan naar zelfredzaamheid en volwassenheid. We zijn er om wat voor jongeren te kunnen betekenen en zelfs ook de vertaalslag te kunnen maken van jongeren naar de gemeente,’’ legt Thijs uit, terwijl hij half een oogje in het zeil houdt op twee stoeiende jongens.

 

Thijs gaat zitten op een tafel die uitzicht biedt over de hele zaal. Zijn glimlach verdwijnt en zijn ogen verliezen hun levendige glans. Hij legt zijn hand op de tafel, alsof hij mij probeert te troosten. Amerpoort, een organisatie die een vaste huurder was, is vorige zomer vertrokken. Hierdoor loopt de stichting veel geld mis, wat ze nodig hebben om mij te onderhouden. Voor een lange tijd verkeerde ik in zwaar weer, aangezien er geen andere organisatie kwam die de stichting met de huur kon ondersteunen. Ik stond op het punt om voorgoed te sluiten. Jan-Herman ziet de blik in Thijs’ ogen en neemt plaats naast hem, terwijl hij een hand op zijn schouder legt. ‘’Ik vind dat het belang onderschat wordt in de wijk. Ik vraag me ook af bij hoeveel mensen het überhaupt bekend is,’’ geeft Thijs toe, terwijl hij de tafel steviger vastpakt. De twee jongens die aan het stoeien waren, kijken even naar elkaar voordat ze op Thijs aflopen. De eerste jongen, met een ongekamde bos donker haar en een brede glimlach, draagt een versleten spijkerjack. Hij kan de zorg in Thijs’ ogen zien. “Hé Thijs, alles goed?” De tweede jongen, die zijn capuchon op doet en langzaam dichterbij stapt, voegt stamelend toe: “We hebben je gemist vorige week.” De eerste jongen kijkt bezorgd naar Thijs en zegt: “De Reset betekent veel voor ons. Hier zijn we altijd welkom.”  Thijs kijkt op naar de jongens, de oprechtheid in hun stemmen doet hem goed. Hij haalt diep adem en schudt de zorgen van zich af. ‘’ Zodra De Reset er niet is, merk je dat het ontbreekt. Laten we samen zorgen dat hij blijft bestaan.’’ De twee jongens knikken en lopen weer naar hun vrienden.

 

Wekenlang hebben de leden van de stichting aan mijn tafel gediscussieerd. Je kunt bijna het pad in mijn vloer zien dat Jan-Herman heeft gemaakt tijdens het ijsberen, hopend dat hij tot een oplossing kwam. Met handen in hun haren zijn de leden alle opties langsgegaan. Als laatste middel heeft de stichting een oproep geplaatst in de wijkkrant voor een nieuwe samenwerkingspartner. Wonder boven wonder is er een reactie op gekomen. Mede door een nog anonieme huurder en geld van de gemeente is mijn hachje gered. Van midden juni tot oktober zullen mijn deuren echter wel gesloten zijn. De hallen zonder het gegiechel, geklets en het plezier van de jongeren zal erg raar voelen. ‘’Toch is de verbouwing wel echt nodig,’’ begint Jan-Herman naast Thijs. ‘’Het gebouw is zo lek als een zeef.’’ Hoewel ik me beledigd voel door die opmerking, weet ik dat hij gelijk heeft. Als het regent, voel ik de druppels door mijn dakpannen sijpelen, als koude tranen die ik niet kan stoppen. ‘’De nieuwe huurder wil een ruimte als kinderopvang gebruiken. Voor de jongeren is er 30.000 euro beschikbaar van de gemeente om deze ruimte aantrekkelijker te maken.’’ Er stroomt een bries van opluchting door mijn ramen. Hoewel mijn pand even de levendige energie van de jongeren zal missen, zal ik hen in de toekomst alleen maar beter kunnen bieden wat ze nodig hebben. Een plek om thuis te noemen.

 

Inmiddels zijn de krekels luidkeels aan het tjirpen, terwijl het maanlicht zorgt voor een dim belichte kamer. Thijs kondigt aan dat het tijd is om naar huis te gaan. Je hoort de jongeren zuchten terwijl ze langzaam opstaan en hun spullen inpakken. Thijs kijkt met zijn handen in zijn zij toe. ‘’Mijn verwachting is dat De Reset nog aantrekkelijker zal worden.’’ Alle jongeren lopen napratend over de avond mijn deur uit. Thijs is vastbesloten om ervoor te zorgen dat de jongeren De Reset niet vergeten. ‘’Wij zullen de hele zomer ambulant moeten werken. Zo hopen we nog wel die connectie te blijven behouden. Als De Reset weer open gaat, zullen we hard moeten werken om het weer op het niveau te krijgen wat het nu is. Met de hoop dat het nog een grootser gaat worden, omdat we door de verbouwing nieuwe dingen kunnen aanbieden.’’ Jan-Herman knikt instemmend. Aan de hoopvolle blik te zien, weet ik dat hij daar alle vertrouwen in heeft. Thijs houdt zijn hand op mijn deurpost, terwijl hij de jongeren uitzwaait die slingerend over de weg met z’n allen wegfietsen. Pas als de lichtjes aan het einde van de straat in verschillende richtingen uit het zicht verdwijnen, draait Thijs zich om en loopt naar binnen. Wie had gedacht dat ik met mijn doodnormale beige bakstenen en zwarte aflopende dak toch zo belangrijk kon zijn voor de wijk.