Gevaarlijke verkeerssituaties in Nijkerk: “Pfff, dat ging maar net goed!” (2)
Vrijdag 12 april 08:00 uur
Terwijl de kinderen wachten op hun moeder Janet, zijn ze busjes aan het spotten. “Kijk daar! Dit busje zagen we net ook al! Waarom komt dat busje twee keer langs?” Janet Nieuwenburg is moeder van Sven, Daan en Niels. Daan en Niels zijn een tweeling en zitten in groep 1. Sven zit in groep 2 en alle drie de jongens gaan naar Het Baken, een katholieke basisschool. Ze wonen op de Oranjelaan, een van de drukste wegen in de binnenstad van Nijkerk. De schooltassen van Daan en Niels worden in de fietstas gepropt, één tas in de linker fietstas en één tas in de rechter fietstas. Sven heeft zijn schooltas op z’n rug.
Sven en Daan gaan op de fiets, Niels gaat op de loopfiets. “Kijk, ik kan mijn hand al uitsteken!” roept Sven. Ze vertrekken. Janet durft niet over te steken met de kinderen, dus fietst ze over de stoep richting de Jumbo. De kinderen hebben geleerd dat ze moeten wachten met oversteken. Één voor één remmen ze, de één wat eerder dan de ander maar ze stoppen op tijd. Iedereen stapt af, loopt met de fiets aan de hand het zebrapad over en gaat aan de rechterkant lopen. Op de rotonde ernaast hoor je de auto’s langs razen. Iedereen stapt weer op en ze vervolgen hun weg via de Oosterstraat.
Op de Oosterstraat zitten veel winkels en restaurants, het is inmiddels vijf over acht. De winkels gaan pas om 9 uur open, dus in de winkelstraat is het nog niet druk. Niels op de loopfiets checkt als enige of er geen verkeer vanuit het Singel komt. Op het Singel mag er voor 9 uur nog gefietst worden, en de straat komt van rechts, dus heeft voorrang. Janet merkt het op en complimenteert Niels: “Goed zo Niels, jij bent de enige die ook even naar rechts heeft gekeken.”
Inplaats van rechtdoor te rijden richting de drukke rotonde bij de ‘grote’ Boni, waar ze geen voorrangen hebben, slaan ze rechtsaf de Langestraat in. Sven fietst voorop, Daan fietst daar iets achter, daarachter fietst Janet. Janet merkt dat Niels achterop raakt en dat de afstand tussen de kinderen te groot wordt. Ze roept op een hogere toon naar Sven en Daan: “Wachten jongens!, we moeten even op Niels wachten.” De jongens remmen en wachten tot Niels er weer bij is.
Ze slaan linksaf voor Dieke Mixstore de Venestraat in. Het is een rustige straat en we komen niemand tegen. Dan komen we bij het kruispunt waar de Venestraat en de Callenbach straat elkaar kruisen. Janet kijkt voortdurend om haar heen om te kijken waar iedereen is en is alert op gevaarlijke situaties. Er kan zomaar een auto met een hoge snelheid de hoek om komen en dan moet je snel kunnen anticiperen.
De school is niet ver weg meer, de jongens worden al enthousiast, maar eerst moeten ze nog een gevaarlijk kruispunt oversteken. Er gebeuren hier regelmatig ongelukken of bijna ongelukken. Zo is er al een oudere mevrouw van d’r sokken gereden en lag er bijna een kind onder een auto. Sven fietst voorop, Daan en Niels fietsen achter Janet. Er stopt een auto voor Sven, maar Janet, Daan en Niels zijn er nog niet. De auto staat op het zebrapad te wachten, wat eigenlijk niet mag. Voor de automobilist hebben links en rechts voorrang, aan de rechterkant staat Sven te wachten op zijn moeder en broertjes. De automobilist kan niet zien of er nog meer mensen achter Sven aankomen. Het is een gevaarlijke situatie. De motor van de auto bromt en de tonen van de muziek komen door de auto heen. “Sven, fiets maar door!” roept Janet beslist. Inmiddels zijn Janet, Daan en Niels ook aangekomen bij het kruispunt. De auto die Sven heeft voorgelaten staat nog steeds te wachten. Dankbaar steekt Janet haar hand op naar de automobilist.
Nog een paar meter en we zijn bij de basisschool aangekomen. De jongens fietsen het schoolplein op en zetten hun (loop) fiets neer op het plein. Het is tien over acht en om kwart over acht mogen de jongens naar binnen. Ze rennen het schoolplein op om nog even te spelen.
Janet vertelt dat het pittig is om met drie kinderen te fietsen. Ze rijden allemaal op een andere snelheid en er kunnen gevaarlijke situaties ontstaan. Vaak brengt ze de kinderen met de elektrische bakfiets naar school omdat je dan alleen op jezelf hoeft te letten. “We zijn nu nog redelijk vroeg, dus nu is het nog niet zo druk. Maar als je over vijf minuten komt dan is het een drukte van jewelste. Fietsers, auto’s, wandelaars en heel veel kinderen.”
Terwijl ze dit vertelt ontstaat er een gevaarlijke situatie voor de school: Er steekt een kind zonder te kijken over en een automobilist komt met piepende remmen tot stilstand. Het kind kijkt verdwaasd om zich heen en de automobilist is van schrik rood aangelopen. “Pfff, dat ging maar net goed!” verzucht Janet. De automobilist rijdt weer verder en is op zoek naar een parkeerplaats. “Er zijn maar acht parkeerplaatsen bij de school, dat is erg weinig. Je kan ook bij Huize St. Jozef parkeren, alleen die worden door medewerkers en bewoners gebruikt. Vanuit de school wordt geadviseerd om lopend of met de fiets te komen, ik denk dat dat ook het beste is. Alleen een aantal ouders moeten gelijk door naar hun werk en moeten wel met de auto komen. Soms treedt onze schooldirecteur Thijs op als wijkagent om het verkeer te organiseren.”
De gemeente Nijkerk heeft nieuwe voorrangsregels ingevoerd die het veiliger zouden moeten maken voor het verkeer in de binnenstad. In het begin was het voor de bewoners erg wennen, want nu is het niet meer zo dat rechts per definitie voorrang heeft. Nu staan er haaientanden op de weg waardoor zowel links als rechts voorrang heeft. Je mag in de binnenstad maar 30 k/m per uur, maar er wordt veel harder gereden. Volgens Janet hebben mensen steeds meer haast en minder geduld waardoor er gevaarlijke situaties ontstaan.
“Het is lastig om de verkeersveiligheid te verbeteren. De wegen zijn aangepast en er zijn genoeg verkeersborden. Automobilisten moeten vooral langzamer rijden en goed opletten. Graag zou ik nog van die palen met een hoge hand aan deze kant van het plein hebben. Dan weet iedereen dat er een school in de buurt is.”
De schooldeuren gaan open en de jongens komen hun tas ophalen. We gaan mee naar binnen en zetten de jongens af bij het juiste lokaal. Janet: “We moeten wel even voor de ramen gaan zwaaien, anders krijg ik het vanmiddag thuis te horen dat ik niet heb gezwaaid. Ik zwaai ook altijd even door het raam van mijn nichtje, want ze zei laatst tegen mijn zus: Tante Janet komt heel vaak langs, maar dan zwaait ze niet eens! Dus nu zwaai ik ook altijd even voor de ramen van mijn nichtje.” De schooldag kan beginnen.
Recente reacties