Een rondvaart over de Friese wateren met schipper en verteller Wiepke Wierda. ‘Bij de pakken neerzitten, dat zal ik nooit doen’

Als schipper geeft Wiepke Wierda al bijna twintig jaar rondvaarten vanuit Stavoren over de Friese wateren. Hij gooide het roer om na een aangrijpende verandering en ging zijn passie volgen.

Een brommend geluid klinkt over het water. Aan de kade verschijnt een boot. Het lijkt wel een hele grote sloep met de zwaarden van een skûtsje.

“Willkommen, wolkom!”, roept de vrolijk lachende man al zwaaiend aan het roer. Met zijn door de zon verkleurde petje, zonnebril en stevige bergschoenen moet hij haast wel de schipper zijn. Er staan al een paar gasten te wachten om aan boord te stappen. Eenmaal aangelegd zet de eerste gast, een Duitse vrouw, een wiebelig stapje op het voordek. De tweede vrouw, wat slecht ter been, zet ook een stap en pakt de uitgestoken hand van de schipper. “Rustig van het trapje en je goed vasthouden aan de reling”, zegt hij.

Het zonnetje verdwijnt achter de wolken en het enige dat overblijft is de harde wind, maar dat kan de pret niet bederven. Vijftien passagiers zitten die middag in de Simmermoarn, op dikke kussentjes en met de jas hoog opgetrokken.


Foto: Wiepke Wierda

“Iedereen een plekje gevonden? Oké, gooi ‘em maar los”, zegt de schipper. Twee passagiers helpen graag een handje en bevrijden de boot van de kade. Op naar een ontdekkingsreis over de Friese wateren. Het belooft een drukke middag voor schipper Wiepke Wierda (59) te worden. Als eigenaar van Simmermoarn organiseert hij al achttien jaar rondvaarten over de Friese wateren en doet hij dubbel werk. Als verteller en als stuurman.

Voorheen was Wiepke een andere soort verteller. Dagelijks stond hij voor de klas als docent wiskunde en natuurkunde. Het mooiste vond hij het mensen iets bijbrengen, ze andersdenkend het klaslokaal uit zien stappen. Daar ontdekte hij echter al snel iets: jarenlang hetzelfde doen zit er voor hem niet in. Hij moest op zoek naar een nieuwe uitdaging. Daarom bedacht hij een filosofie: ‘na vijf jaar wissel ik van baan’, op zoek naar iets nieuws, anders wordt hij naar eigen zeggen opstandig.

Bij de witte Koebrug haalt de schipper graag een grapje uit. Dan roept hij: “bukken” en ja hoor, bukken doen ze allemaal, zelfs de Duitsers hebben geen vertaling. Dan grinnikt hij even. Het past makkelijk en voor de Friese vlag op het achterstuk van de Simmermoarn heeft hij een mechanisme bedacht waardoor hij de vlag makkelijk even kan laten zakken.

Zijn handigheid komt vaker goed te pas. Een keer hield de motor op met werken tijdens een rondvaart. “Dan weet je hoe het gaat, alle mannen en ik over de motor gebogen met fronsende gezichten”, zegt Wiepke. Door zijn technische achtergrond had hij het al snel door: de v-snaar, dat was het natuurlijk. Zoals Wiepke altijd voorbereid op pad gaat, had hij dat onderdeel wel aan boord. Totdat hij op een dag in het ziekenhuis zat in een klein kamertje met witte muren, de dokter tegenover hem. “U heeft MS”, vertelde de dokter. Het was alsof al zijn extra onderdelen van boord waren gegooid. “Het was een harde les, ik kan geen voorzorgsmaatregelen treffen om me op de toekomst voor te bereiden.’’

Stapvoets baant de praam een weg door de haven als een zeilboot passeert met aan boord een oudere man. Hij steekt zijn hand omhoog en de passagiers van de Simmermoarn zwaaien vrolijk terug. Ondertussen staat Wiepke alweer op het midden van de boot. Hij wijst naar het land verderop. “Als jullie allemaal gaan staan, zien jullie de golven in het landschap. Dat komt door de ijstijd”, zegt Wiepke. De leraar in Wiepke verdwijnt nooit.

Terug naar die dag in 2002. De dag dat alles veranderde. Drie weken lang lag Wiepke wakker. Hij kon niet stil liggen uit verdriet en angst. Zijn wereld stond stil. Wiepke houdt van sporten, hele stukken fietsen of skeeleren. Kan dat straks nog wel? In de derde week besloot hij: ‘zo kan het niet, niet meer uitstellen’. De knop ging om, stilzitten en afwachten zit niet in zijn aard. De passie die hij al jaren had voor de toeristensector besloot hij eindelijk te vervullen. “Het moet nu, niet pas na mijn pensioen. Misschien kan ik het dan niet meer.” In 2006 besluit hij een oude praam op de kop te tikken in Rotterdam en op te knappen.

“Wil je ook sturen?”, vraagt Wiepke aan een Duitse vrouw. Daarom vraagt hij graag een stoere passagier om het roer over te nemen. Ze neemt naast hem plaats op de achterkant van de boot. Dan loopt Wiepke naar het midden van de boot, trekzak in de handen. Hij begint een herkenbaar nummer te spelen. Tut-dut-tut. Na de laatste noot beginnen de passagiers te klappen. Dit hadden ze niet verwacht. Uit een bak tovert hij stapels met boeken. De Simmermoarn Ferskeboekjes. Van het Friese volkslied tot a drunken sailor, alles staat erin voor een goede karaokesessie.

Het bespelen van de trekzak was al jaren iets wat Wiepke wilde leren. Voor de Simmermoarn leek het hem een goed excuus om te beginnen. Drie maanden lang kreeg hij les in Hindeloopen. Zo vindt Wiepke manieren om de dingen te doen die hij echt wil en kan. Hij denkt in oplossingen. Normaal fietste de schipper met zijn vrouw door onbekende landen op vakantie, maar door zijn spierziekte lukte dat niet meer. Daarom namen ze afgelopen winter de scooter door Vietnam.

Op het achterdek heeft ondertussen een oudere man met een zware stem het roer overgenomen. Staand tuurt hij over het water, dan begint hij te zingen. “Aan de Amsterdamse grachten, heb ik heel m’n hart voor altijd verpand.” De rest van de passagiers heeft net de juiste bladzijde gevonden en in koor zingt iedereen verder: “Amsterdam vult mijn gedachten, als de mooiste stad in ons land”.

Wiepkes lichaam heeft pieken en dalen. Toen zijn duim een keer uitviel moest hij overstappen op een ander medicijn. Hetzelfde gebeurde toen hij pijn kreeg in een gedeelte van zijn gezicht. Wiepke weet dat het morgen, volgende week, volgende maand zomaar anders kan zijn. “Als ik dit niet meer kan doen, dan komt er weer iets nieuws op mijn pad. Daar vertrouw ik dan op.”

Het gezang van de passagiers vloeit over het water terwijl de boot omdraait, terug naar de haven. Wanneer de Simmermoarn weer onder de witte Koebrug naar de vaste aanlegplaats vaart, hoeven de passagiers niet meer gewaarschuwd te worden. Een voor een bukken ze een beetje naar voren, dit keer met een lach.

Het zonnetje is ondertussen van achter de wolken tevoorschijn gekomen. De meeste passagiers zijn gewend geraakt aan het schommelen over de golven. Zodra de boot weer aan de kade ligt, helpt iedereen een handje met het opruimen van de kussens en stappen de eersten van boord. Wiepke ondersteunt de laatste passagier, een oudere man, wanneer hij van boord stapt. “Vielen dank, es war wunderschön. Vielleicht bis nächsten Mal”, zegt de Duitse toerist. Wiepke zwaait nog een laatste keer naar het stel. Later wanneer hij de vlaggen op de kant opruimt, zegt hij: “zo nu ben ik wel moe maar bij de pakken neerzitten, dat zal ik nooit doen”.

 

Foto: Fia van den Bogert