Je kan praktisch overal bellen in Nederland, maar soms lukt het niet. André Kokkeler, Universitair hoofddocent, verbonden aan de groep radiosystemen Universiteit Twente en Hendrik Rood (telecomexpert bij Stratix), geven drie mogelijk oorzaken waardoor de verbinding tussen jou en de zendmast verstoord kan zijn.

1. Obstakels

Een telefoonverbinding kan je goed vergelijken met geluid, legt hoofddocent Kokkeler uit. “Als jij met iemand staat te praten, dan kan iemand jou horen. Maar zit er wat tussen, je praat bijvoorbeeld door een struik heen, dan merk je dat je geluid een beetje tegengehouden wordt door de struik. Dat principe geldt ook voor de signalen vanuit je telefoon, dat wordt dan eigenlijk verzwakt.” Geluid wordt ernstig verzwakt door een muur, maar signalen van een telefoon worden vooral tegengehouden door metaal: “Als jij geluidsdicht materiaal tussen jou en de spreker zet, kan je elkaar niet horen. Metaal is eigenlijk de geluidsdichte isolatie voor elektromagnetische golf.”

Dat kan bijvoorbeeld ook optreden in de ‘schaduw van een gebouw’. Dat betekent dat het gebouw tussen jezelf en de zendmast instaat, daardoor is je verbinding slechter. Maar het kan ook een positief verschil maken, vertelt Hendrik Rood (telecomexpert bij Stratix). Als jij nooit bereik hebt gehad aan de voorkant van je huis en er wordt een nieuw huis tegenover je gebouwd, dan kan dat nieuwe huis als een spiegel werken voor mobiele netten, waardoor je opeens wel verbinding krijgt. “Dit is relatief onvoorspelbaar, omdat het per plaats kan verschillen.”

2. Weer

Ook het weer kan verandering brengen. In het boek Technologische verkenning draadloze technieken en hun toepassing is te lezen dat regen en mist verantwoordelijk kunnen zijn voor extra verzwakking van signaal. Dat is vooral een probleem bij lange afstanden, bijvoorbeeld bij GPS-signalen dat vanuit de ruimte komt. Maar ook kan hevige regenval een mobielnetwerk verstoren. Dat bevestigt Kokkeler: “Als het veel regent, dan zal het ook wat moeilijker zijn om die verbinding te krijgen, maar dat zijn marginale effecten.”

3. Brand

Daarnaast kan ook brand van invloed zijn, legt Rood uit: “Er gebeuren dan twee dingen. De warme lucht gaat trillen, En belemmert de mobiele communicatie. En de vlammen zorgen ervoor dat lucht geladen wordt, dat heet ionisatie. Heteluchtmoleculen worden dan negatief en positief geladen. Radiosignalen regeren op dat magnetisch veld, en planten zich minder goed voort. Dat is niet sterk als iemand een vuurtje stookt midden tussen jou en de zender, maar als er bijvoorbeeld een bosbrand of heidebrand is tussen jou en de zendmast of een brandend huis of stal. Wie na het blussen de ontvangst komt meten, meet weer prima dekking.” Universitair hoofddocent Kokkeler, noemt nog een reden: “Bij vuur krijg je ook sterke rook ontwikkeling, dus allerlei deeltjes in de lucht. Die kunnen ook effect hebben op het doorlaten van elektromagnetische golven.”

FOTOBRON: PIXABAY