De wijkagenten van het Soesterkwartier: “Ieder straatje zijn eigen leider”

Tatutatutatu, naarmate mijn stappen vorderen worden de sirenes steeds luider. Ik volg het geluid, het wordt nog harder. Tatutatutat… en het wordt stil. Ik kijk om mij heen en zie het blauwe bordje: politie. Dit is mijn eerste keer bij een politiebureau, ik voel toch een soort van spanning, maar stap met een opgewonden gevoel toch naar binnen. Binnen ga ik zitten in de wachtruimte, er is niemand, op de achtergrond hoor ik Suzan en Freek: Blauwe dag, wat toepasselijk denk ik nog. Half neuriënd stapt er ineens een man in een politiepak de deur uit. Frederique? Ja, Maarten? Ja, loop maar mee. Zijn pasje bliept en ik stap door de deur, “is dit je eerste keer” grapt hij. Ik antwoord al gniffelend ja, er komt onverstaanbaar gebrabbel door zijn portofoon, plotseling schieten er twee andere agenten de trap af. Ze groeten elkaar snel en ze rennen door. “Lang zal ze leven…Lang zal ze leven” hoor ik steeds luider, “Zo daar zijn we dan”, we lopen langs de zingende agenten, zo het ondervragingshok binnen. Daar zit Susan ook: “Wil je wat drinken? Ik kijk om mij heen en het lijkt net uit een film, wat mij vooral opviel was koning Willem Alexander die bij ons op de kamer hing. “Ja, water alsjeblieft” antwoordde ik. Ik ging zitten en startte de tape.

Maarten en Susan: De wijkagenten van het Soesterkwartier

Maarten is al 21 jaar wijkagent in het Soesterkwartier en voelt zich er “als een vis in het water”. Hij groeide zelf op als een straatjochie, maar werd door zijn ouders bij zijn nekvel gegrepen en besloot toen om het roer om te gooien en wijkagent te worden. “Het heeft twee jaar geduurd om het vertrouwen te winnen, maar nu delen ze alles met me. Ik ben de vertrouwenspersoon in het Soesterkwartier,” vertelt Maarten trots. Het Soesterkwartier is een volksbuurt waar “ieder straatje zijn eigen leider” heeft en eigen regels gelden.

Susan, die pas enkele jaren geleden bij het team van wijkagenten kwam, werd door Maarten gevraagd om naast hem te komen werken. Ze had eerst haar twijfels, maar al snel merkte ze hoe bijzonder deze wijk is. “Ik heb nooit spijt gehad van die beslissing,” zegt ze. Ze legt uit dat het opbouwen van vertrouwen tijd kost, soms wel jaren, en dat ze nog steeds veel lift op het netwerk van Maarten.

De Nieuwkomers in de wijk

In de buurt hoor je veel geroezemoes. “Ik ken mijn nieuwe buren niet eens meer,” hoor je iemand klagen. “Vroeger was het anders,” zucht een ander. “Door de nieuwe bewoners verandert de sfeer van de wijk.” Je ziet de veranderingen overal. Bakfietsen gevuld met kinderen op weg naar school,  wit glimmende elektrische auto’s die geruisloos voorbij zoeven, mensen die nippend aan hun havercappuccino’s voorbijlopen, en zelfs vegetarische bitterballen bij de plaatselijke snackbar. De yuppen zijn gearriveerd: mensen die de grote stad verlaten hebben voor een idyllisch leven in een goedkopere buurt. Voor hen is dit een droom die uitkomt, maar voor de oorspronkelijke bewoners voelt het als een nachtmerrie.

Meldingen zoals overlast stijgen met de minuut vertelt Maarten. Met de komst van nieuwe bewoners in de wijk is er veel veranderd. Maarten merkt dat de nieuwe bewoners vaak als “zeikerds” overkomen. “Ze komen hier in de nieuwbouwwijk wonen en verwachten dat de rest zich maar aanpast, maar zo werkt het hier niet,” legt hij uit. Dit leidt tot botsingen tussen de oude en nieuwe bewoners.

Vooral op de wagenspeelplaats, een geliefde plek voor de jeugd, ontstaan de meeste conflicten. Je kunt de geur van benzine en opgewonden stemmen van tieners horen terwijl ze hun quads starten. Officieel mag het niet, maar hier wordt het oogluikend toegestaan. De nieuwe bewoners echter, met hun gevoel voor regels en orde, zijn het hier niet mee eens en maken er een punt van. “Daar gaan de nieuwe bewoners tegen tekeer.”

Cherrytomaatjes en graffiti

Overdag zie je kinderen op straat spelen, vrolijke kreten van jeugd die tikkertje doet. De wijkagenten lopen rond, knikken vriendelijk naar bewoners en maken een praatje met de jongeren. Ze hebben een goede band opgebouwd, ondanks het kattenkwaad dat regelmatig de kop opsteekt. Susan vertelt lachend over de fratsen van de kinderen. “Van alles, graffiti spuiten, cherrytomaatjes gooien naar mensen,” zegt ze, terwijl haar ogen fonkelen van plezier.

Maar de schaduwzijde van de wijk is nooit ver weg. Maarten, een al doorgewinterde wijkagent, kijkt met zorg in zijn ogen als hij spreekt over het geweld. “Als je dan kijkt wie dat zijn en naar hun verleden, dan heeft het wel een oorsprong,” zegt hij. De realiteit is hard: huiselijk geweld en mishandeling zijn helaas niet ongewoon. Dit vertaalt zich naar agressie op straat, waar jong en oud zich soms in wanhoop en woede uiten.

Maarten neemt mij mee naar een van de meest drukke avonden als wijkagent. Oud en Nieuw nadert, en de spanning in de wijk is voelbaar. De lucht is dik van de geur van buskruit en smeulende resten van vuurwerk. Midden op straat flakkeren vuurtjes. Jongeren staan in groepjes, de spanning is voelbaar. Susan beleeft haar eerste Oud en Nieuw in het Soesterkwartier, en de chaos overvalt haar.

BOEM. Een harde knal, net niet geraakt. Een vuurpijl schiet langs Susan heen, haar ogen wijd opengesperd van schrik. De geluiden zijn oorverdovend, gefluit en geknal van vuurwerk dat in de lucht uiteenspat. De geur van zwavel en verbrand papier prikt in je neus. Vlammen verspreiden over de overblijfselen van afval dat in de brand is gestoken, een angstaanjagend schouwspel zo van buitenaf.

Bushokjes worden aan flarden geblazen en de ruiten springen stuk voor stuk met een oorverdovende knal. De politie is er wel, maar ze kunnen niet meer doen dan proberen te voorkomen dat de situatie escaleert. De sfeer is geladen, elke explosie lijkt de spanning verder op te voeren. BOEM. In deze nacht is de lijn tussen plezier en gevaar extra dun.

De komst van nieuwe bewoners heeft de sfeer in de wijk flink veranderd, maar volgens Susan heeft dit niet direct geleid tot meer criminaliteit. “De verhoudingen onderling zijn veranderd,” legt ze uit. “Aan de ene kant heb je de yuppenbuurt met een hoger opleidingsniveau en aan de andere kant de volksbuurtjes. Dat wordt nog wel eens een strijd.”

Maarten en Susan hebben hun handen vol en moeten voortdurend prioriteiten stellen. “We zijn maar met zijn tweeën en het is best wel druk,” zegt Susan. Ondanks de uitdagingen zijn ze toegewijd aan hun werk en aan de bewoners van het Soesterkwartier. De toewijding is voelbaar in de manier waarop Susan’s ogen oplichten als ze praat over de buurtbewoners en hun verhalen.

Maarten, met een kop koffie in de hand, benadrukt het belang van samenwerken en vertrouwen. “De wijk is toch niet te behappen in je eentje, moet je ook helemaal niet willen,” zegt hij met een glimlach. Samen blijven ze zich inzetten om de wijk veilig en leefbaar te houden. Hun gesprekken worden regelmatig onderbroken door telefoontjes of appjes van bewoners, maar hun vastberadenheid om een verschil te maken in het Soesterkwartier blijft hetzelfde.