Dag van de Mantelzorg, hulp vragen kan vaak dichterbij dan je denkt

HARDERWIJK – Op zondag 10 november was het de Dag van de Mantelzorg. Een dag dat mantelzorgers in het zonnetje gezet worden of er even aan ze gedacht wordt. Sommige instanties denken het hele jaar door aan deze mensen en helpen mantelzorgers, waardoor ze het langer en beter vol kunnen houden. Het Odensehuis Harderwijk, gevestigd in Stadsdennen, is een inloophuis voor mensen met beginnende dementie en staat klaar voor de naasten van deze mensen. Dus ook voor mantelzorgers.

Het gepruttel van de ketel is te horen bij binnenkomst van het Odensehuis, achter een deur in het wijkontmoetingscentrum de Aanleg. De ruimte is huiselijk ingericht, een flink aantal gele stoelen staan rond een grote, vierkante tafel. Een bank bij de grote ramen, achterin de ruimte ziet er uitnodigend uit. In de kasten staan oude beeldjes, oude machines en ligt er oud servies. Allemaal dingen die bezoekers van het Odensehuis mee hebben gebracht. Om anderen te herdenken, of omdat ze het leuk vinden iets van henzelf terug te zien in de ruimte.

De vrijwilligers en vaste krachten van het huis doen er alles aan om ervoor te zorgen dat de bezoekers zich zo veel mogelijk thuis voelen. Ze kijken naar de sterke punten van de bezoekers, in plaats van naar de zwakke. “Is iemand goed in tuinieren? Dan mag hij of zij lekker in onze tuin bezig met de bloemen en planten,” vertelt Esther Geerling, coördinator van het Odensehuis. “Ze hebben het gevoel dat ze hier iets komen brengen, iets toevoegen. Dat is heel waardevol.”

Uit een factsheet uit 2021 van Alzheimer Nederland blijkt dat 79% van de mensen die dementie heeft nog thuis woont en wordt geholpen door iemand die dicht bij hen staat. In Nederland waren er in 2019 ruim 800.000 mantelzorgers voor mensen met dementie. Ruim 5 miljoen mensen in Nederland zijn mantelzorger.

Rol van mantelzorgers
De bezoekers komen aan bij het huis. Er stoppen taxi’s voor de deur, eigen vervoer wordt gebruikt of ze worden gebracht door iemand van hun naasten. Die naasten die volgens Geerling zo belangrijk zijn. “Hun rol is de laatste jaren gewoon belangrijker geworden. Ik denk dat er zonder hen echt meer opnames zouden zijn geweest in verzorgingshuizen. Mantelzorgers helpen dementerende ouderen met het zo lang mogelijk blijven doen waar ze goed in zijn.” Zo gauw de bezoekers binnen zijn, krijgen ze een naamplaatje en een kopje koffie of thee.

Het Odensehuis zorgt ervoor dat ze er niet alleen zijn voor mensen met beginnende dementie, maar ook voor de mantelzorgers die met de ziekte te maken hebben. Zo zijn er spreekuren voor mantelzorgers en is er een gespreksgroep. “Ik kan me voorstellen dat de stap na opname of het moment dat je minder tijd hebt voor jezelf door het mantelzorgen veel impact kan hebben. Dan kan zo’n gespreksgroep met een case manager, die er ervaring mee heeft, uitkomst bieden.” Volgens Geerling kan het zwaar zijn om mantelzorger te zijn. Daarom is omkijken naar mantelzorgers zo belangrijk. “Je kan wel zeggen: ik begrijp het. Maar je begrijpt het niet, want je hebt het zelf niet meegemaakt.” Door gespreksgroepen, spreekuren voor vragen en het bijwonen van de activiteiten kunnen mantelzorgers hun verhaal kwijt. Zo is er ook een kerstlunch in het Odensehuis, waar mensen met beginnende dementie samen met hun naasten kunnen komen eten. “Het is dan echt even samen genieten. Het is fijn voor de mantelzorgers dat niemand er raar van opkijkt als je man ineens van tafel wegloopt,” vertelt Geerling terwijl ze aan de tafel zit met een kop thee in haar handen.

Gespreksgroep
Iemand die de zorg van haar man op zich heeft genomen is mevrouw Jansen*. Twaalf jaar geleden kreeg haar man de diagnose Alzheimer, maar het verloop van de ziekte is traag. Sinds twee jaar durft ze hem niet meer alleen thuis te laten en staat haar leven in het teken van haar man. Twee dagen in de week komt Jansens man naar het Odensehuis. Tijdens zijn tijd daar kan ze de ruimte vinden even boodschappen te doen of een vriendin te bezoeken. Ook Jansen is in het begin, na haar mans diagnose, naar een gespreksgroep geweest om haar verhaal te delen en om anderen hun verhaal aan te horen. “Maar daar ben ik nu mee gestopt. Ik ging de bijeenkomsten persoonlijk als negatief ervaren, maar anderen kan het zeker helpen,” vertelt ze.

Jansen ervaart het als fijn dat er een plek als het Odensehuis is. Zodat mantelzorgers even van hun zorgen af zijn. “Ik vind het écht niet zwaar om hem te verzorgen, ik doe het met alle liefde. Wat ik wel zwaar vind, is dat hij niet zonder mij kan.” Jansen gaat altijd met een gerust hart de deur uit nadat ze haar man naar binnen heeft gebracht. “Hij kan hier gewoon leuk biljarten, de vrijwilligers zijn aardig. Het is fijn hem hier af en toe heen te kunnen brengen.” Jansen vindt het lastig om hulp te vragen aan anderen. Maar, als het er eenmaal is, is het heel erg fijn. Het Odensehuis is een uitkomst, maar ook helpen hun vrienden graag en hebben ze veel steun aan hun zoon.

Een van de vervelendste dingen aan het mantelzorgen is volgens Jansen dat buitenstaanders oordelen over hun situatie. “Hij moet naar een verzorgingshuis, hoor ik dan, maar daar vind ik hem gewoon nog te goed voor.” Haar man takelt mentaal af, maar heel langzaam. Ze vindt het niet lastig om hem af te zien takelen, ze staan er beide nuchter in. Wel mist Jansen de handigheid die haar man ooit had en merkt ze dat het lastig is om met hem te communiceren. “Hij vertelt dingen tien keer, hij zet de thee op de verkeerde plekken terug in de kastjes en ik moet dingen vaak herhalen. En waar hij vroeger bezoek heel leuk vond, kan hij het nu niet meer zo goed hebben. Het is een rare ziekte.”

Het Odensehuis is goedgevuld en er is, een gezellig te noemen, geroezemoes te horen in de ruimte. Geerling kletst wat met de één, en dan met de ander. De dementie is er even niet. Het droombeeld van Geerling is dat Harderwijk, en heel Nederland, dementievriendelijk wordt. Mensen kijken dan niet meer raar op van de ziekte, kijken naar wat dementerenden nog wél kunnen en hebben kennis over de ziekte. Geerling vertelt: “Want niet iedereen heeft kennis over de ziekte, weet jij wat je moet doen als je iemand op straat een beetje verdwaald om zich heen ziet kijken?” Volgens Geerling kunnen, door het onderwerp bespreekbaar te maken en door kennis door te geven, dementerenden nog zo lang mogelijk gewoon mee doen in de samenleving.

 

* Voor deze persoon is een pseudoniem gebruikt in verband met privacy.