Brownies, lampjes en praatjes op de kerstmarkt

“Oma, mag ik meedoen?”, vraagt een blond meisje van een jaar of tien. “Vooruit, gooi dat balletje maar”, antwoordt een mevrouw met een rond brilletje en een donkerrode jas. “Wat kost dat?”, vraagt de mevrouw aan mij. Ik antwoord dat het gratis is, omdat wij studenten zijn en omdat wij een ander doel voor ogen hebben dan de andere kraampjes. De mevrouw knikt vriendelijk naar me, maar ik zie aan haar gezicht dat ze het niet helemaal begrijpt.

Het is ook een gek gezicht, als ik eerlijk ben. Ik sta samen met mijn klasgenoten op de kerstmarkt in Vroomshoop, tussen 59 andere kraampjes waar van alles te koop is. Links van ons zijn bosjes takken met rode besjes te koop, rechts van ons glaswerk. Alle kraampjes zijn volledig versierd en gevuld met allerlei verschillende goederen, van oliebollen tot kerstdecoraties tot kunstwerken. Wij zijn de vreemde eend in de bijt, omdat wij als enige niks hoeven te verkopen. Op ons kraampje ligt een vrolijk tafelkleedje die net niet groot genoeg is voor de hele kraam, acht groot uitgeprinte foto’s en wat kleine decoraties en lampjes ertussen. Links van de tafel hebben we zes gestapelde blikken met stellingen erop, en een balletje. Om mensen naar ons toe te lokken liggen er twee bordjes met zelfgebakken brownies.

De brownies werken vooral goed, omdat er veel kinderen op afkomen. Dat forceert ouders en grootouders om er bij te komen staan, zodat we een praatje kunnen maken. Maureen, Sanne, Bertine, Jamie, Finn en ik kletsen heel wat af met de bezoekers. De meesten komen uit Vroomshoop en herkennen de plekken uit het dorp op de foto’s. Op de vraag of ze het dorp saamhorig vinden, antwoordt bijna iedereen “ja”. “Deze kerstmarkt is er een goed voorbeeld van, er is heel wat saamhorigheid voor nodig om zoiets groots op te zetten in zo’n klein dorp”, vertelt een meneer. Een andere mevrouw vertelt dat ze wel veel aan haar buren heeft, maar niet aan de rest van het dorp. “Als je niet in een verenigingsleven zit, is het toch lastiger om de kringen binnen te komen”, vertelt ze.

Dat het dorp oplettend is, wordt ons weer bevestigd wanneer meerdere mensen ons herkennen van ons Instagram account. “Jullie zijn toch die journalistiek studenten?”, vraagt een vrouw van onze leeftijd. “Dat klopt!”, zegt Sanne. “Hoe heb je dat account gevonden?”. De vrouw lacht en zegt: “Jullie werden gevolgd door vrienden van mij.” Dat is typisch het dorpsgevoel, denk ik bij mezelf. Iedereen kent iedereen.

Om acht uur ‘s avonds is de kerstmarkt afgelopen en pakken we onze spullen in. “Dat was het jongens, de laatste keer dat we in Vroomshoop zijn”, zegt Maureen tegen de groep. “De eerste keer dat we hier kwamen hebben we met mensen gepraat die op de markt stonden, en de laatste keer staan we hier zelf op de markt, dus het cirkeltje is zo wel mooi rond”, antwoord ik.