De tante van de Zuiderzeewijk
Door: Lucas van de Wetering
Door de vrolijk beplakte muren en ramen van de lokale tweedehandswinkel is een luid gebrabbel te horen. Het winkeltje van stichting M.I.L.A. staat dan ook bomvol kledingrekken, medewerkers en klanten. Waar de ene medewerker een klant aan het helpen is bij de kassa, zijn een aantal andere medewerkers druk bezig met het labelen van de kleurrijke kleding die zojuist is binnengekomen. Achter in de winkel is een kleine mevrouw met grijs haar bezorgd aan het bellen. “Weet je zeker dat het goed gaat, dushi?” vraagt ze. Een mannenstem aan de andere kant van de telefoon antwoordt: “Het was maar een kleine val. Ik ga gewoon even liggen.”
Naast alle gezelligheid en enkele bezorgdheid in de winkel, blijkt er één klein probleem te ontstaan wanneer een klant een trui probeert te kopen. “Mag ik de twee euro ook even pinnen?” vraagt de klant. De kleinere dame heeft de telefoon ondertussen opgehangen en antwoordt dat dit niet mogelijk is. De klant vraagt of er met losgeld betaald kan worden. “Ik heb niks bij me, maar kan het wel ophalen?” stelt de klant voor. “Maar mag ik de trui al meenemen?” Er ontstaat een glimlach op het gezicht van de kleinere dame: “Natuurlijk mag dat schat, ik vertrouw jou.” Wanneer de klant vrolijk de winkel uitloopt, roept ze nog een laatste bedankje: “Dankjewel Mila! Ik kom het geld zo snel mogelijk brengen”.
Stichting M.I.L.A.
Mila Romijn is de eigenaresse van de tweedehandswinkel en ook de oprichtster van stichting M.I.L.A. Deze stichting zet zich in voor de inwoners én sociale cohesie in de Zuiderzeewijk. “De naam van de stichting is niet alleen mijn naam, het is ook een afkorting”, vertelt Mila. “Met Inzet Lukt Alles, dat is mijn motto”.
En deze inzet laat Mila maar al te graag zien. Zo is ze niet alleen de eigenaresse van de vrolijke en welbekende tweedehandswinkel, maar is ze ook oprichtster van een groene en bloeiende wijkmoestuin. “Alles wat ik creëer is voor de hele wijk” laat Mila glunderend weten.
Maar Mila haar werk stopt niet bij haar stichting, ook thuis is ze erg druk. “Ik ben mantelzorger voor mijn man, die heeft verzwaard COPD” vertelt Mila met een bezorgde blik in haar ogen. “Vooral vandaag gaat het niet zo goed met hem, hij is gevallen.”
Ons Winkeltje
Ondertussen rinkelt het belletje bij de ingang van ‘Ons winkeltje’ en komt er weer een nieuwe klant binnengewandeld. De oudere dame met een felroze muts en rode rollator begint rond te speuren tussen de winterjassen. “Ik begin langzaam te bevriezen buiten”, roept de vrouw op een geïrriteerde, maar geinende toon. Mila lijkt de vrouw te kennen en knikt haar hoofd met een instemmende zucht.
De oudere mevrouw pakt een lichtrode Hugo Boss-jas uit het rek. Ze kijkt naar het prijskaartje en laat de jas haast vallen uit verbazing. “Kost ‘ie maar 3 euro?” vraagt de vrouw perplext. Mila loopt naar de oudere vrouw toe en klopt op haar schouder. “Natuurlijk, schat” zegt Mila met een vriendelijke glimlach. “Zolang ik de rekeningen van ‘Ons winkeltje’ kan betalen, hoef ik er geen geld aan te verdienen.”
Persoonlijke ontmoeting
De klok slaat vier en ‘Ons winkeltje’ sluit zijn deuren, wachtend op een nieuwe dag. Toch is Mila’s dag slechts begonnen. Terwijl de zon valt en de enigszins warme zonnestralen zich verstoppen achter de horizon, wandelt Mila door de met afval vervuilde straten van de Zuiderzeewijk. Tijdens haar wandeling is ze druk bezig op haar telefoon. Mila appt en belt haar man, maar zonder reactie, de ongerustheid stijgt.
Uiteindelijk komt ze uit bij een klein doodlopend straatje, genaamd Amsteldiep. In deze straat staan talloze auto’s van verscheidene kleuren en maten; blauw, groen, donkergrijs en zelfs een kleine caravan die overduidelijk aan een schoonmaakbeurt toe is. Mila staakt haar wandeltocht wanneer ze aankomt bij een huis in het hoekje van Amsteldiep. De voorheen groene boom in de voortuin begint zich langzaam klaar te maken voor de winter, maar beschut de afvalcontainers met zijn weinige bladeren nog enigszins van lichte regen waar Mila een paar minuten doorheen heeft gemarcheerd.
Wanneer Mila’s natgeregende en licht gerimpelde vinger ferm op de deurbel drukt, klinkt er een vrolijk deuntje door het huis heen. Een oudere man doet de deur open. Zijn gezicht licht op wanneer hij de vriendelijke glimlach van Mila ziet. “Goedemiddag,” zegt de oudere man met sprankelende ogen. “Kom lekker binnen, je bent helemaal doorweekt”.
“Niemand moet alleen zijn”
“Gaat alles een beetje goed?” vraagt Mila belangstellend. De oude man knikt, maar doet dit met een lichte aarzeling. Mila gelooft de man niet en stelt de vraag opnieuw. “Je mag altijd eerlijk zijn”, zegt Mila op een vriendelijke, maar strenge toon. “Ik ben er niet alleen voor de gezelligheid”.
De oudere man geeft toe dat hij zich erg eenzaam heeft gevoeld. “Mijn zoon heeft aankomende week wel even tijd om een dagje langs te komen”, zegt Mila met een knipoog. “Niemand moet alleen zijn.” Haar woorden komen als een geruststelling voor de oude man, wiens lippen opkrullen tot een kleine glimlach. “Dankjewel”, fluistert hij, “dat zou ik fijn vinden.”
De gevoelige sfeer slaat al snel om in een walm van gezelligheid en de oude man geeft zijn boodschappenlijstje door. “Ik zorg ervoor dat morgen iemand langskomt om je spulletjes te brengen,” stelt Mila de oude man gerust. De twee geven elkaar een warme omhelzing, waarna Mila de koude nacht buiten betreedt.
Vriendelijke superheld
De laatste zonnestralen van de dag hebben de horizon ondertussen verlaten en het is gestopt met regenen. De nog natte straten worden zachtjes verlicht door een aantal geelgloeiende lantaarnpalen. Eenmaal buiten kijkt Mila naar haar telefoon. Nog steeds geen antwoord van haar man. Haar hart begint sneller te kloppen. Met een flink tempo begint Mila naar huis te haasten, doemgedachten dwalend door haar hoofd.
Door de lege straten van Lelystad galmen een aantal luide stemmen, het klinkt als geruzie. Naarmate Mila verder loopt, komen de diepe stemmen steeds dichterbij en is het zeker: twee mannen hebben hevige ruzie. In een onbekende taal gaan de twee mannen erop los. In plaats van de ruzie te ontwijken, stapt Mila met een snelle en zekere pas op de mannen af. “Waar zijn jullie in vredesnaam toch mee bezig!” roept ze in een verbazend boze stem. “Sommige mensen slapen al!”
De ruziemakers zijn zichtbaar in de war van de onderbreking. Ze proberen Mila te negeren en beginnen weer boze woorden naar elkaar te slingeren. “En nu ophouden jullie!” schreeuwt Mila, rood van de woede. “Gezeik zoals dit is precies de reden waarom mensen zo neer kijken op ons buitenlanders! Stop nou eens met elkaar afbreken en praat erover zoals de volwassen mannen die jullie zijn!” De twee mannen kunnen haar niet langer negeren en bieden beschaamd hun excuses aan.
Verwarrende opluchting
Eindelijk aangekomen bij haar voordeur haalt Mila rinkelend haar sleutels uit haar bruingekleurde tasje. Ditmaal is Mila haar voorhoofd niet nat van de regen, maar van het zweet. Met een bonzend hart en trillende handen steekt ze haar sleutel in de deur. Ze draait de sleutel met één soepele beweging naar rechts en opent haar grote rode deur. Met een laatste nerveuze zucht stapt ze naar binnen.
Wanneer Mila haar woonkamer binnenloopt is het pikdonker. Met een druk op haar lichtknop vliegen de lichten in de woonkamer aan en is een gezellig ingerichte woonkamer te zien. Verward staat een oudere man op van zijn ligstoel. Mila loopt naar haar verwarde man toe en geeft hem een dikke knuffel. “Ik maakte me zoveel zorgen over jou” zegt ze kortademig.
Haar man lacht zenuwachtig en vertelt dat hij in slaap is gevallen op zijn stoel. De twee geven elkaar een liefdevolle zoen en omhelzen elkaar nog een keer. “Nou, laten we dan maar in bed gaan liggen, in plaats van in die stoel”, stelt Mila opgelucht voor. Het koppel loopt zachtjes de houten trap op, eindelijk tijd om uit te rusten.
Recente reacties