Arie Slob probeert probleemwijken in Lelystad op te knappen: ‘Ze moeten de wijk met de grond gelijk maken’

Door: Lieve de Groot & Sophie de Groot

Lelystad – De Zuiderzeewijk kent veel problemen, zoals armoede en criminaliteit. Hierom is in 2021 project Samen Lelystad Oost opgericht, met als directeur oud-minister Arie Slob. Zij hebben als doel een leefbare wijk te creëren. Maar wat is er tot nu toe allemaal gedaan? En wat vinden de inwoners van de wijk? 

De Zuiderzeewijk, Atolwijk, Waterwijk en Boswijk zijn in Lelystad als ‘probleemwijken’ aangesteld. En dit is niet zonder reden. Arie Slob, programmadirecteur van Samen Lelystad Oost: “We zien dat een grote groep mensen geen werk heeft en begeleid moet worden naar werk. We zien jongeren niet hun opleiding afmaken en in de criminaliteit wegzakken. Die in ieder geval een risicogroep zijn.”

Maar hoe is die problematiek eigenlijk ontstaan? Slob: “Lelystad is een heel jonge gemeente. De provincie had bepaalde doelen met Lelystad, maar die zijn niet bereikt. Ook omdat Almere heel snel daarna is opgekomen en veel mensen daar naartoe gingen.” En zo ging de stad snel achteruit. “Er zijn uiteindelijk probleemsituaties ontstaan op verschillende terreinen die ervoor hebben gezorgd dat er een specifiek plan nodig is om dat weer verder te verbeteren en weer te brengen naar wat we eigenlijk met elkaar voor ogen hadden.”

Poster

Deze problemen zijn niet onzichtbaar voor bewoners. Verschillende mensen uit de Zuiderzeewijk hebben op een poster geschreven wat zij positief óf juist negatief vinden aan de wijk. “Ik vind dat Centrada mooie dingen neerzet”, zegt een vrouw die voorbij de poster loopt. “Leuke mensen”,  “iedereen helpt elkaar” en “veel kinderen” zijn ook antwoorden die voorbij komen. Verder vinden een paar inwoners het prettig dat het winkelcentrum Lelycentre goed bereikbaar is.

Er komen ook een aantal negatieve antwoorden voorbij, zoals “veel junks”, “veel leegstand” en “veel afval”. Ook wordt er benoemd dat er veel criminaliteit is en dat jongeren overlast veroorzaken. Een man die voorbij loopt, roept: “Ze moeten de wijk met de grond gelijk maken.” Juist om dat laatste te voorkomen, is het project gestart. Een aantal van de aangegeven punten, wordt al behandeld.

Veiligheidsprogramma

Zo is Samen Lelystad Oost bezig met het opknappen van woningen. “We willen ervoor zorgen dat de woning weer gewoon duurzaam is en dat het voldoet aan de eisen waar woningen in deze tijd aan moeten voldoen. We hebben tranches gekregen van het Volkshuisvestingsfonds, het gaat om miljoenen die daarvoor beschikbaar zijn gesteld. 70% komt van het Rijk en 30% van de gemeente, dus dat is wel een mooie deal.”

“We zijn ook bezig om met allerlei veiligheidsprogramma’s te zorgen dat jongeren die, soms al in de criminaliteit terecht gekomen zijn, op een goede manier kunnen worden ondersteund.” Zo helpt Samen Lelystad Oost jongeren met werkervaring opdoen, worden er plekken in de wijk gecreëerd waar jongeren naartoe kunnen en bieden veel scholen een naschoolse activiteit.

“We gaan nu in elk geval een programma starten met jongeren die schulden hebben, waarbij hun schulden worden kwijtgescholden. Daar moeten zij dan een maatschappelijke tegenprestatie voor gaan leveren. Daarbij krijgen ze ook twee jaar begeleiding. Fantastisch mooi.”

Doel

Het uiteindelijke doel van Slob is om leefbare wijken te creëren. Slob: “Jongeren die hun opleiding kunnen volgen, die later werk kunnen krijgen. Mensen die in een veilige wijk kunnen wonen. Mensen hebben misschien een woning kunnen kopen, maar kunnen het niet onderhouden. Dan gaat het snel achteruit.”

En die leefbare wijk is niet van de een op andere dag gecreëerd. Slob: “We moeten vijftien, twintig jaar, misschien wel langer, met elkaar ‘commitment’ aangaan. We moeten ook echt concrete doelen halen. We kunnen van tijd tot tijd aangeven dat we ‘zoveel jongeren hebben geholpen’ en ‘zoveel woningen hebben opgeknapt’. We kunnen ook aantonen dat er minder criminaliteit in de wijk is. Dat soort resultaten moeten uiteindelijk wel geleverd worden en dat zal dan ook van tijd tot tijd gecommuniceerd worden.”