Rondje Vroomshoop: ‘’Heel anders dan het leven in de stad’’
VROOMSHOOP – ”Neem de fiets van Liesbeth maar mee’’, zegt Dennis tegen mij. We zitten samen aan de koffie en thee in zijn kledingwinkel DNNS in Vroomshoop. ‘’Weet je het zeker?’’, vraag ik nog beleefd aan hem. ‘’Ja joh, tuurlijk’’. Ik voel me gelijk enorm welkom in het oosten van Vroomshoop. Samen pakken we de fiets en krijg ik een kleine tour met alle plekken waar Dennis zijn herinneringen heeft liggen.
We komen aan op de eerste plek. ‘’Deze plek ken je vast wel, de bekende Puntbrug staat daar’’, Dennis wijst naar voren. We gaan op een bankje zitten bij de puntkolk waarbij je uitkijkt op het water en het verkeer aan de overkant over de brug heen racet. Hij vertelt dat dit één van zijn favoriete plekjes is. Vroeger, als klein kind, was hij hier ‘s winters te vinden op het ijs met al zijn vrienden. Maar wel op één voorwaarde: eerst moesten er twintig kinderen voor hem het ijs hebben getest voordat hij er op mocht van zijn moeder. Daarna mocht hij zijn schaatsen ook aantrekken. Toen maanden later het ijs weg was en de zon achter de wolken vandaan kwam was hij daar ook met zijn vrienden te vinden, maar dan om te zwemmen. Kinderen sprongen van de brug af, mensen waren aan het varen op het water en Vroomshopers langs de kant keken met een grote glimlach toe. Met de jaren is dit niet veranderd. Dennis heeft vaak aan de kant gezeten toen zijn kinderen klein waren en zich op deze plek vermaakten. ‘’Er is hier altijd reuring en hier zie je ook echt de saamhorigheid, echt een dorpsgevoel. Iedereen zwaait en begroet elkaar. Wanneer iemand bijvoorbeeld bloed heeft komt er iemand met een pleister. Eigenlijk is het heel simpel, maar het is gewoon standaard. Dit is één van de mooiste plekjes van Vroomshoop. Vind ik zelf.’’
We fietsen een stukje verder. Een pad loopt langs het water. Dennis vertelt me dat hij hier elke ochtend met zijn hond een rondje loopt. In de zomer fietsen hier veel mensen langs en zitten ze op een bankje langs de zijkant. ‘’Het is hier toch prachtig?’’, vraagt hij me terwijl ik rustig om me heen kijk. Ik vind het heel mooi, dus ik knik naar hem terwijl de frisse wind dwars door mijn jas heen gaat. Ik snap dat je je dag hier begint.
We gaan van de buitenkant van het dorp, meer naar het centrum. Dat is wat Dennis het ‘’discountplein’’ noemt. Hier zitten de Jumbo, Action, Lidl en Scapino naast elkaar. Aan parkeerplekken hier geen tekort. Mensen schieten hier van de ene winkel, zo in de andere winkel. In zijn ogen is dit plein echt een super slimme zet. De wat goedkopere winkels zitten bij elkaar en mensen uit allerlei dorpen komen hier hun boodschappen doen. Wel vertelt Dennis over een plan dat tien jaar geleden is ingediend. De witte platen die de gevel vormen zouden ze willen veranderen in een moderne stenen gevel. Dit plan is toen, tot teleurstelling van Dennis, niet doorgegaan. ‘’Ik vind dat het niet mooi oogt, terwijl hier super mooie ondernemers zitten en het altijd druk is hier.’’ Hij hoopt heel erg dat het plan ooit wel doorgaat en de stenen gevel gebouwd wordt. ‘’Het is al een aanwinst voor Vroomshoop, maar dan is het een nog grotere aanwinst.’’
Tijdens het fietsen naar de volgende plek vraag ik hem of hij een verdeeldheid ziet in Vroomshoop. Het dorp komt namelijk vaak negatief in het nieuws, meestal met drugs als thema. Hij antwoordt direct met een ‘’nee’’. Als voorbeeld neemt hij de carnavalsvereniging en de muziekvereniging. ‘’Daar lopen van directeuren tot andere hardwerkende mensen tot aan mensen die niet werken. Alles zit door elkaar en iedereen doet gewoon tegen elkaar.’’ Een verdeeldheid ziet hij niet terugkomen in Vroomshoop. Wanneer ik hem vraag over de drugs, zegt hij eigenlijk dat die incidenten vaak niet te maken hebben met de échte Vroomshopers. Het wordt volgens hem aangedikt en er komen soms geïnterviewden voor die niet écht uit het dorp zelf komen. Dennis geeft aan dat hij het jammer vindt dat er op deze manier een negatief beeld wordt geschetst van Vroomshoop. Hij is namelijk trots op het dorp.
Voordat ik naar huis ga, gaan we naar de plek waar hij de meeste herinneringen heeft uit zijn jeugd. Op het Prinsenkamp is hij opgegroeid. We komen langs speelplekken die zijn omsingeld met huizen eromheen. Dennis vertelt dat hij hier echt heel veel met zijn vrienden heeft gespeeld. ‘’Bij de stoepranden deden we altijd een spel waarbij je de rand moest raken met een bal. Dat weet ik nog heel goed.’’ Ik vraag me af of hij nog steeds omgaat met die vrienden uit zijn jeugd. Daarop zegt hij volmondig ja. Zijn kern vrienden van nu zijn de vrienden van vroeger. ‘’De vriendschappen zijn hier ontstaan op het Prinsenkamp en zijn altijd gebleven’’, vertelt hij trots.
Vraag van een andere Vroomshoper, genaamd Carmen, aan Dennis: ‘’Hoe zou je iemand overtuigen om hier te komen wonen? Wat zijn voor jou de redenen om te blijven en nooit weg te willen gaan?’’
Voor Dennis is dit een makkelijke vraag. Hij houdt van het dorpsleven en de saamhorigheid die erbij komt kijken. Iedereen die voor elkaar klaar staat en je begroet op straat. Verenigingen die samen zorgen voor mooie evenementen en leven in het dorp. Heel anders dan het leven in de stad. Daar is het namelijk een stuk individualistischer. Hij houdt daarentegen ook echt van de mentaliteit die er heerst in het dorp: ‘’doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg’’. Allemaal redenen voor Dennis om nooit meer uit Vroomshoop te vertrekken.
Na het beantwoorden van de vraag van Carmen, heeft Dennis ook nog wat vragen voor haar, namelijk: ‘’Wat is je toekomstperspectief? Zou je in Vroomshoop willen blijven wonen? En wat mis je hier nog?’’ Benieuwd naar haar antwoord? Lees dan hier het andere artikel.
Recente reacties