Voor de meesten een doodgewone dag in juni
“Frank, bel alsjeblieft!” Normaal gesproken is ze helemaal niet van het bellen met het alarmnummer, want haar pijngrens is ‘bovengemiddeld hoog’. Toch zegt iets in haar dat het deze keer anders is dan andere keren dat ze pijn had ervaren.
11 juni: De dag met het gouden randje
Vandaag voelt als de mooiste dag van haar leven. Na een fantastische thuisbevalling houden zij en Frank een prachtige gezonde dochter in hun armen. ‘Een godsgeschenk’, zoals ze haar noemen.
16 juni: De dag met het barstje in de rand
Ineens voelt ze het. Na twee weken genieten, krijgt ze last van complicaties. Het blijkt een heftige dubbele borstontsteking. Met de voorgeschreven antibioticakuur moet zo’n ontsteking genezen, daar vertrouwt ze op.
20 juni: De dag waarop het randje lijkt af te brokkelen
Dagen zijn voorbijgegaan. Dagen gevuld met het geven van borstvoeding en constant kolven. Voor haar sowieso al niet de leukste bezigheid, maar in combinatie met een pijn die voelt als duizend messteken, is het aanleggen van haar dochter een verschrikking.
Haar vriendinnen met kinderen hadden haar voorbereid op een roze wolk. Die wolk is nergens te bekennen. Sterker nog, er is eerder een donkergrijze donderwolk. Ik moet hier gewoon doorheen, denkt ze bij zichzelf. Het is maar een ontsteking. Hoe erg kan het zijn?
23 juni: De dag waarop het eerste stuk van het randje afbrokkelt
Toch lijkt haar lichaam niet te reageren op de eerder voorgeschreven kuur. “Misschien is het beter om de huisarts te bellen”, overlegt ze met Frank. De huisarts wordt gebeld en hij schrijft een nieuwe kuur voor. Gedisciplineerd als ze is, neemt ze driemaal daags een tablet in. De dagen die volgen, lijken rechtstreeks uit een nachtmerrie te komen: rillingen over haar hele lichaam, heftige misselijkheid, hoge koorts en het onvermogen om voor haar eigen dochter te zorgen. Opnieuw slaat de kuur niet aan. Niet dat dat de verwachting was, want ze kan de tabletten niet eens binnenhouden.
25 juni: De dag met het afgebrokkelde randje
Er gaat weer een telefoontje naar de huisarts, die haar tegen de misselijkheid een tabletje extra voorschrijft. Het geeft haar hoop. Hoop dat het dit keer beter gaat. Hoop dat ze over een paar dagen weer fris en fruitig voor Lott kan zorgen. Hoop die een paar dagen later tevergeefs blijkt te zijn. De tabletten zijn overal te vinden, behalve in haar lichaam. Ze voelt zich zo slecht dat ze ‘s nachts alleen maar aan het braken is. Niets houdt ze binnen, geen water, eten, niets.
27 juni: De dag waarop er geen randje meer is dat kan afbrokkelen
Hoe laat is het, vraagt ze zich af. Het is donker in de slaapkamer. De wekker geeft een uur of vier midden in de nacht aan. Ze voelt zich verschrikkelijk en besluit even onder de douche te gaan staan. De lauwwarme stralen helpen niet. Haar hoofd voelt zo zwaar, ze kan het nauwelijks overeind houden. “Mijn hoofd.. Kan je komen”, fluisterroept ze naar haar man.
Voor haar gevoel is ze elk uur van de nacht wakker geweest. Het is nog maar zes uur als Frank haar uit bed probeert te tillen, omdat ze zelf te zwak is om te lopen. Het lukt bijna niet, want ze voelt zich zo slap als een vaatdoek. “Kan je het licht aandoen”, vraagt ze aan haar man. “Het is zo donker.” Hij kijkt haar verward aan. “Het licht is aan.” Ze kan het zich nauwelijks voorstellen. Zijzelf ziet enkel donkere vlekken. De grote lamp die boven het bed hangt, lijkt niet alleen uit te zijn, maar groter dan ooit. Dit is niet goed, realiseert ze zich.
“Wat wil je”, vraagt Frank aan haar. Ze kan niets anders bedenken dan dat hij 112 moest bellen. Instinctief pakt hij de huistelefoon en belt met 112. Meteen krijgt hij iemand aan de telefoon van de spoed. “Wat is er aan de hand”, vraagt een vriendelijke stem aan de andere kant van de lijn. “We weten niet precies wat er mis is, maar mijn vrouw is ineens enorm ziek geworden. Ze had al wel twee weken een ontsteking, maar de koorts blijft maar toenemen”, legt Frank duidelijk uit. Ze hoort hem praten, rustig als hij is. Ze kan hem niet peilen. Zou hij gestrest zijn? “Hoe erg is de situa..?” “Kunnen jullie niet langskomen?”, onderbreekt Frank de vrouw. Hij geeft een nummer door waarop ze hem kunnen bereiken en wil afronden. Ineens bedenkt hij zich: “We wonen vrij afgelegen, ik geef u voor de zekerheid ook even het nummer van de huistelefoon.”
De huisarts komt van de spoedeisende hulp van het ZGT in Almelo naar Enter. Hij is gelukkig snel ter plaatse. Als hij de oprit oprijdt, staat Frank hem al op te wachten. Het ziet er een beetje vreemd uit, een huisarts in een soort ruimtepak, maar ze snapt het. Met een risico op corona moet je als huisarts extra voorzichtig zijn. De arts stelt haar op haar gemak en onderzoekt haar meteen zorgvuldig. “Ik zie geen reden tot paniek, eerlijk gezegd”, hoort ze hem zeggen. En zo’n ‘zie-je-wel-niks-aan-de-hand’-blik van Frank die hem lijkt te bevestigen.
Ze kan het bijna niet geloven, had ze dan niet moeten bellen? Maar dat kan toch niet waar zijn. Op dat moment onderbreekt de vraag van de arts haar achtbaan aan gedachtes: “Wat wil je zelf?” Ze twijfelt geen seconde. “Ik wil maar één ding en dat is naar het ziekenhuis.”
De ambulance wordt opgepiept. Ondertussen zijn haar moeder en schoonouders ook aangekomen bij het huis. Ze heeft het nauwelijks door. Haar hoofd is gevuld met zorgen als: “Straks willen ze ons bellen, maar hebben we geen bereik en missen we het telefoontje.” En vragen waar ze liever niet te veel over na wilde denken: “Wat als de ambulance het niet kan vinden, omdat we buitenaf wonen?” Elke minuut lijkt een uur te duren.
In werkelijkheid duurt het maar een kwartier. Ze ligt op bed als ze hen hoort aankomen. Ze zijn vriendelijk, die ambulancebroeders. “Zullen we je op de brancard tillen,” vraagt de vrouwelijke broeder. “Dat is niet nodig”, brengt ze uit en klimt er zelf op. Het gaat enigszins moeizaam, maar het lukt haar toch. De zorgen in haar hoofd waren onzichtbaar voor de buitenwereld, met een lach op haar gezicht en een duim omhoog voor de foto wordt ze de ambulance ingeschoven op de brancard.
Eenmaal in het ziekenhuis gaat het snel. De ambulancemedewerkers dragen haar over en ze wordt onderzocht door verschillende artsen. Ze vangt flarden van het gesprek op: “… een zorgelijke situatie …” “We moeten snel handelen, voordat … ”. Voor ze er erg in heeft, is ze onderweg naar de operatiekamer. Een abces aan haar borst wordt weggehaald en vervolgens gaat ze meteen door naar de Intensive Care.
28 juni: De dag met het herstelde randje
“Je bent ernstig ziek geworden door een bacterie die in jouw bloedbaan is gekomen” vertelt de arts haar. “Het had niet veel langer moeten duren.” Een angstaanjagende gedachte, die ze nauwelijks ruimte wil geven in haar hoofd: “Stel je voor dat we op dat moment geen bereik hadden, dan was ik er niet meer geweest.” Dan voelt ze ineens intense dankbaarheid en weet: “Het herstel is een lange weg, maar ik ben er nog.”
Het creëren en behouden van gouden randjes
Het was nog maar een paar jaar geleden dat ze samen met haar man, Frank, een huis laat bouwen. Zo eentje met een zwembad in de achtertuin en een kiezelstenen oprit. Daar wilde ze een thuis creëren en haar gezinnetje starten. Het was een rustgevende plek in het buitengebied van Enter. Een veilige omgeving om een kind in groot te brengen.
Schijnveiligheid, blijkt op de dag dat haar leven op het spel staat. Wonen in het buitengebied gaat gepaard met obstakels als bereikbaarheid. Zo weet ze dat er nauwelijks mobiel bereik is in het huis. Dat is ook de reden dat ze samen met Frank heeft besloten om zo snel mogelijk een vaste lijn aan te leggen. Een huistelefoon neemt die onzekerheid over bereikbaarheid in levensbedreigende situaties een beetje weg.
De namen, plaats en data zijn gefingeerd in verband met de privacy en zijn bekend bij de redactie.
BRON AFBEELDINGEN: ENGELINE KEIZER
Meer lezen over slecht 112-bereik in de provincie Overijssel? Check onze homepage en volg het laatste nieuws op onze Facebook en Instagram. Of schrijf je in voor onze nieuwsbrief. Een melding doorgeven over slechte bereikbaarheid kan hier of stuur ons een mail.